Revolution in the head: over het werk van Chae Eun Rhee

written by Hans den Hartog Jager

edited by Barbera van Kooij

Augustus 2020


In Chae Eun Rhee’s schilderijen van de laatste jaren duikt Alfred Hitchcock’s filmklassieker The Birds regelmatig op. Zo herkennen we op Spiegel im Spiegel (2019) bijvoorbeeld prominent de actrice Tippi Hedren, die in haar rol van Melanie Daniels met een angstige blik in haar ogen wegvlucht voor het dreigende gevaar. The Garden of Forking Paths (2017) wordt (naast een groot Twister-bord en een grote opblaasbare tubeman) gedomineerd door een weidse wolk zwarte vogels die het brandpunt vindt rond het hoofd van de vrouwelijke hoofdpersoon. En in Chae Euns nieuwste schilderij, A Song for the Unseen (2020) herkennen we de kleine Cathy Brenner uit de film, die zich wanhopig probeert te ontworstelen aan grijpgrage handen. Chae Eun wordt duidelijk gefascineerd door de onpeilbare kracht waar Hitchcocks film om draait: de vogels zijn concreet en dreigend, maar zowel wij, de toeschouwers, als de personages in de film hebben geen idee waar hun agressie uit voortkomt. Ligt het aan de gekooide dwergpapegaaien, die Melanie aan het begin van de film koopt? Vormen de vogels de onzichtbare lotsbestemming van een personage – maar wie dan, en waarom? Of symboliseren de dieren het onbeheersbare menselijk lot in het algemeen, dat zich zomaar tegen een mens kan keren, zonder dat het leven daarvoor eerder enige aanleiding gaf?

Inderdaad: zo bekeken zijn Chae Euns schilderijen ook een opvallend krachtige verbeelding van de wereld waarin we leven. Dat komt niet alleen door de dreiging: de parallel ontstaat vooral doordat Chae Eun in haar schilderijen beelden en personen uit zeer verschillende tijden en culturen samenbrengt zonder dat je als toeschouwer aanvankelijk begrijpt waarom. Deze beelden varieren van vijftiende-eeuwse westerse schilderkunst (Hieronymus Bosch, Jan van Eyck (het Arnolfini-portret), K-popster ‘V’ van de boy band BTS, verwijzingen naar Bijbelverhalen, Koreaanse politiemannen, het spelletje Twister, de recente opstand in Hongkong tot de brand in de Notre-Dame. Het lijkt allemaal niets met elkaar te maken te hebben, maar toch laat Chae Eun al deze mensen, objecten en gebeurtenissen naast elkaar bestaan in een wereld, een landschap, een schilderij. Daardoor echoot haar werk meteen de onzekerheid, de complexiteit en de voortdurende veranderingen in de huidige maatschappij – en dan maakte ze de meeste van de genoemde doeken ook nog eens voor de coronacrisis.

Dat Chae Eun vaak verwijst naar Hitchcock is mede interessant omdat ze zichzelf graag ziet als regisseur, zij het niet in traditionele zin. Schilderkunst is in diepste wezen een statisch medium, maar Chae Eun tart die beperking door de perceptie van de toeschouwer, net als in film, voortdurend uit te rekken in de tijd. Dat doet ze allereerst door middel van haar stijl. Haar werk mag soms snel of zelfs slordig geschilderd lijken, dat is bepaald niet omdat ze de technische vaardigheid ontbeert om perfect realistische taferelen te vervaardigen. Chae Eun zoekt naar iets anders: een wereld die alsmaar in beweging blijft, waar niets vastligt en waar steeds nieuwe verbanden kunnen ontstaan. En dus toont haar toets, haar schilderstijl, een opvallende verwantschap met ‘meesters van de beweging’ als Velazquez en Frans Hals: de verf op haar doeken trilt en zindert, alsof die weigert zich over te geven.

Deze rusteloosheid wordt door Chae Eun versterkt door haar composities.

Haar doeken mogen op het eerste gezicht vol staan met beelden en verwijzingen, daarin brengt ze subtiel structuur aan door kleuren op verschillende plaatsen te laten echoen, door subtiele elementen (de regenboog, de reeks primaire kleuren) op verschillende plaatsen te laten terugkomen, en door vormen op onverwachte plekken te herhalen. Zo ontstaat er, ondanks de chaos, op elk van haar doeken een krachtige spanning tussen beweging en eenheid en wordt de toeschouwer verleid nieuwe, eigen wegen te zoeken.

Haar schilderwijze sluit zo perfect aan bij de manier waarop Chae Eun afstand neemt van de klassieke realistische traditie. In die traditie wordt een schilderij altijd bekeken volgens de criteria van een momentopname, van de foto: de verbeelding van een moment, op een plaats. Chae Eun heeft duidelijk andere ambities: door de vormreis die ze de toeschouwer in haar doeken laat maken, gaat die steeds meer verbanden zien tussen de ogenschijnlijk uiteenlopende gebeurtenissen – alsof je met een zoeklicht door de wereld speurt en er zo steeds meer grip op krijgt. Niet voor niets maakte Chae Eun in 2016 het grote schilderij Overgrown Stories in the Shadow of the Wolf, waarop precies zo’n zoeklicht wordt getoond, dat allerlei halfverborgen nachtelijke taferelen beschijnt – een hert of een wolf, ergens in de verte, planten, en allerlei vormen die we niet kunnen thuisbrengen. Zo wordt het schilderij een soort rorschachtest: door de combinatie van duisternis, zoeklicht en vertekening besef je als toeschouwer dat Chae Eun je zelf het uiteindelijke beeld laat maken – maar wel op basis van de elementen die zij, de schilder, je aanreikt.

Dat is de crux: door de spanning tussen werkelijkheid en fictie, tussen objectiviteit en subjectiviteit, daagt Chae Eun haar toeschouwers uit om bekende culturele en historische beelden te voorzien van nieuwe betekenis. Naar andere, nieuwe onderliggende patronen te zoeken. Niet voor niets verwijst Chae Eun in haar werk steevast zowel naar de Aziatische als naar de westerse cultuur, waardoor bijna geen enkele toeschouwer alle citaten op haar doeken zal herkennen: een wereld zonder vast cultureel thuis, zonder ankerpunt, waarin tegelijk heel nieuwe, niet cultuurbepaalde verbanden en associaties kunnen ontstaan. Chae Euns werk doet zo af en toe zelfs denken aan sommige westerse kunst van voor de Verlichting en voor de Renaissance, die werd opgebouwd volgens totaal andere, niet lineaire paradigma’s van tijd en plaats dan de huidige ‘Verlichte’ wereld gewend is – maar juist als je je daarvoor openstelt ontstaat er, net als in het werk van Chae Eun, een verrassend fris en spannend en verleidelijk alternatief scenario voor de perceptie van onze wereld. Eeuwiger. Universeler.

Neem het genoemde schilderij Spiegel im Spiegel, waarin we, naast de rennende Tippi Hedren, onder andere een citaat aantreffen uit Caravaggio’s Ongelovige Thomas, verschillende regenboogpatronen, een oranje, Manga-chtig monster en Koreaanse politiemannen.

Vormtechnisch en cultureel hebben ze allemaal weinig met elkaar te maken, tot je beseft dat het hele doek gaat over dreiging en verandering – van onbekende, onbeheersbare vogels, van het doorbreken van een taboe (je vinger priemen in een open wond), tot autoriteiten die hun macht uitoefenen zonder dat we het mechanisme daarachter begrijpen. Daarmee stelt Chae Eun in Spiegel im Spiegel op indringende wijze de vraag waar de angst en onzekerheid in onze maatschappij uit voortkomen, wat ze betekenen.

En zo raakt ze ook aan de kern van kunst in het algemeen: het tonen, voelbaar maken wat in ‘normale’ beelden en woorden niet gezegd kan worden.

Datzelfde geldt voor haar nieuwste schilderij, A Song for he Unseen, dat bij EENWERK Gallery in Amsterdam zijn premiere beleeft. 

Daarin komen opvallend veel van Chae Euns eerdere fascinaties bij elkaar en die vinden hun vorm in de vele beelden die in de nasleep van de Black Lives Matter-protesten van hun sokkel werden getrokken – het verbergen, vernietigen van kunstwerken als symbool voor verandering.

We zien het meisje uit The Birds, jong en pril, aan wie door verschillende handen wordt getrokken. Een omgevallen boom – symbool van de romantische, eeuwige natuurkracht die het tegen de omstandigheden heeft afgelegd. En een parade van ‘blinden’: voorop een geblinddoekte jongen, daarachter een van de blinde mannen uit Pieter Bruegel’s De parabel der blinden, daarachter een sneeuwman zonder ogen en papieren ‘slingerpoppetjes’ die sowieso al nooit ogen hebben. Een van de prominentste figuren is echter de man rechts die een enorm doek over de werkelijkheid drapeert – een doek op een doek, een illusie binnen een illusie. Alsof Chae Eun zich afvraagt: is het doek, het schilderij, er om de werkelijkheid te bedekken of juist zichtbaar te maken? Kun je het verleden wissen – en er iets nieuws voor in de plaats stellen? En kijk, in het midden van het doek loopt een stromend beekje: panta rhei, zoals Heraclitus zegt, alles stroomt: daarmee gaat A Song for the Unseen niet alleen over de kracht van illusie, maar ook, opnieuw, over het geloof in verandering.

Revolutie misschien wel.

Dat is precies wat me aanspreekt in het werk van Chae Eun Rhee: dat het uitdrukking geeft aan het diepgewortelde menselijke ver-langen je niet neer te leggen bij de status quo. Dat we leven bij de gratie van verandering, en de daarmee gepaard gaande onzekerheid – of het nu gaat om het in beweging zetten van de schijnbare verstilling op een schilderij, of om grote veranderingen in de maatschappij. Daarom is haar werk ook niet somber of apocalyptisch.

Chae Euns schilderijen gaan uiteindelijk over hoop, de troost van de schoonheid en het verlangen naar nieuwe vergezichten – niet voor niets bevat elk doek van haar hand een regenboog. Zo stimuleert Chae Eun ons in beweging te blijven, te blijven zoeken naar nieuwe werelden, nieuwe inzichten. Dat begint altijd in het hoofd van een toeschouwer – en dan kan de wereld volgen.